Het lijkt wel een eindeloze zomer te gaan worden.
Voor de één is het volop genieten, voor de ander een voortdurende afmattende periode van hellelicht en verzengende hitte.
Dit is precies waarom ik zo’n loeihekel aan zomer heb: er is geen ontkomen aan, het maakt dat ik me volkomen lamgelegd voel en ik kan me er niet tegen wapenen.
Verzetten is zinloos.
’s Ochtends en ’s avonds gaan alle ramen en deuren open om zoveel mogelijk verkoeling binnen te halen want ook binnen is het nog steeds erg warm.
Zo blij! dat het eindelijk augustus is: heel langzaam verandert de kleur van het licht en komt er iets als een vage stip aan de horizon van een -hopelijk aangename- herfst in zicht.
Ik kan me verheugen op eindelijk weer wat langere wandelingen met mijn kleine man, om te struinen in het veld en in het bos want dat komt er nu maar bar weinig van. Met heel af en toe toch een ochtend van wat dauw, daar genieten we dan ook dubbel en dwars van… dan lonken de juffers… en spinnenwebben…Het is weldadig om in de koelte van de redelijk vroege ochtend een poos zomaar neer te ploffen met de kleine man om me heen… En ondanks de droogte is er nog genoeg moois te zien…Het zijn dagen van leven in slakken-tempo…Ik kijk uit naar ochtenden zwaar van nevel en mist en vooral van veel dauw om dan heel vroeg met Boaz het veld in te gaan…
En dan denk ik: is dit extreme weer een protest, een stille en doordringende boodschap van de natuur, van Moeder Aarde, een tegenkracht van het Universum, van hoe we met alles omgaan?

Het wordt vanzelf weer herfst…